Mannen met baarden ook wel Al die willen te kaap’ren varen is een Nederlandstalig kinderliedje. Het is eigenlijk ook een echt zeemanslied.
Verhaal
Het lied gaat over een groep zeevaarder genaamd \”Jan, Pier, Tjores en Corneel\” wiens namen tegenwoordig verbasterd zijn tot Jan, Piet, Joris en Corneel.
Met het feit dat het mannen met baarden moeten zijn bedoelden ze niet letterlijk dat ze een baard moesten hebben. Ze bedoelen er mannen die van aanpakken weten en niet voor een kleintje vervaard zijn.
De eerst terug gevonden versies bevatten alleen de eerste strofe en het refrein. Maar er zijn in de jaren die volgden heel wat nieuwe strofen bij verzonnen. We gaan eerst even kijken naar de verwijzingen richting het zeemansleven.
Te kap\’ren varen , betekent als zeerover of als vrijbuiter varen.
ranzige tweebak lusten, verwijst dan weer naar de scheepsbeschuit.
de walrus kelen, verwijst dan weer richting de walvisvaart.
de dood en de duivel niet duchten is een laatste waarschuwing die aangeeft hoe gevaarlijk het kapen van schepen juist kan zijn.
Dit liedje werd gezongen om kandidaat bemanningsleden te waarschuwen dat kapen niet alleen rozengeur en maneschijn was. Ze waren echt op zoek naar mannen op wie ze konden rekenen.
Tekst en Melodie
Al die willen te kaap\’ren varen
Moeten mannen met baarden zijn
Refrein:
Jan, Pier, Tjores en Corneel
Die hebben baarden, die hebben baarden
Jan, Pier, Tjores en Corneel
Die hebben baarden, zij varen mee
Al die ranzige tweebak lusten
Moeten mannen met baarden zijn
Refrein
Al die deftige pijpkens smoren
Moeten mannen met baarden zijn
Refrein
Al die met ons de walrus kelen
Moeten mannen met baarden zijn
Refrein
Al die de dood en de duivel niet duchten
Moeten mannen met baarden zijn.
Refrein
Dit kinderliedje leerde ik voor het eerst kennen op de muziekacademie. Daar werd het gebruikt om in kano te zingen. En later ook als een van de eerste liedjes om op je instrument te spelen.